Station:

Salmtal

Kirche vom Friedhof aus

De eerste sporen van de naar de patroonheilige St. Maarten genoemde kerk (49° 55′ 41 ˝ N / 6° 50′ 51˝ E) in het Salmtal gaan terug naar het jaar 1008 toen de plaatsnaam voor het eerst schriftelijk werd vermeld. De achtergrond is dat een grote groep Sint-Maartenskerken tot de oudste kerken in Duitsland behoort. In de post-Frankische periode, d.w.z. na de 10e eeuw, werd er bijna geen kerk meer aan Sint Maarten gewijd.

Een andere schriftelijke verwijzing naar een kerk in Salmtal is te vinden in het provoostboek van het klooster Münstermaifeld. Hierin worden in 1330 percelen opgesomd die achter en bij de kerk lagen. Dit wordt ook bevestigd door oude gerechtelijke stukken, waarin staat dat rechtszittingen op het plein voor de kerk moesten worden gehouden. Een kerkboek van de parochie Sehlem vermeldt, naast de mensen die gedoopt waren, dat in de jaren 1587 tot 1630 meer dan 30 personen als heks werden verbrand. Als gevolg van de vele mislukte oogsten verspreidde de pest zich bijzonder sterk. Zo stierven in 1624 in Salmrohr 78 personen en in 1613 in Dörbach 66 personen aan deze dodelijke ziekte.

Vooral de oudere burgers kennen nog veel overgeleverde gewoonten. Dat zijn niet alleen de bedevaarten naar Klausen, in Salmtal was ook de vandaag al lang vergeten processie langs de 7 kruisen usance:

  1. Het kruis in de kerk
  2. Het pestkruis van Hans Peter von Rohr werd opgericht als dank voor het feit dat hij gespaard was gebleven voor de pest (Salmstraße 6)
  3. Het kruis in de ‘Kieschen Boahr’ (bestaat niet meer)
  4. Het Stämakreuz, dat veel oudere bewoners nog kennen, draagt het opschrift ‘Martin Junghennen en Nikolaus Zöllner’ en toont de lijdenswerktuigen (bestaat niet meer)
  5. Het kruis in de Maria-kapel (Feldstraße / op de hoek met de Kapellenhof)
  6. Het kruis op de ‘Hauen’ (bestaat niet meer)
  7. Het kruis in de ‘Hoar’

(Moselstraße / kruising Michael-Felke-Straße)

Andere gebruiken, zoals de Blasiuszegening ter bescherming tegen keelziekten, gezegende kaarsen van Maria-Lichtmis, die in noodsituaties worden aangestoken, zijn ook nu nog bekend. Vroeger staken de boeren gezegende palmen van Palmzondag in de grond van graanakkers om het gewas tegen schade te beschermen. De as van de palmen werd later vermengd met het graan in de graanschuur om het te beschermen tegen ongedierte.

Een verhaal rond de kerk verwijst naar een van de vier klokken in de toren. De klokken, die luidden bij blijde maar ook bij droevige gebeurtenissen, werden tevens gebruikt om de brandweer te waarschuwen. Vanaf 1952 gebeurde dit met een sirene. De oudste klok, een bronzen klok, dateert uit 1614. Zijn opschrift luidt:

Maria heisn ich In Godes Namen lauden ich Gasper von Vianden gos mich Anno 1614 Maria is mijn naam In de naam van God luid ik Gasper van Vianden goot me in het jaar 1614

Deze klok was de kleinste die in de toren hing. Men zegt dat hij in 1813, toen de Fransen het Rijnland bezetten, in de regio Haid werd begraven. Alle andere klokken moesten in de 2e wereldoorlog worden afgegeven als grondstof voor de wapenindustrie. Deze klok hangt nu nog steeds in de kerk en is nog intact. Hij wordt geluid bij een begrafenisdienst wanneer de mensen de kerk uitgaan naar de kerkhofkapel of het kerkhof.

Informatie over de tekst: Parochiekerk St. Maarten Salmtal, kroniek gemeente Wittlich-Land

Neugotische Kreuzigungsgruppe, 2. Hälfte 19. Jh.

Quellen:

  • Pfarrei Salmrohr (S. 926ff) in Hesse, G. & Wiseniewski, A. (1990): Wittlich-Land – Geschichte einer Verbandsgemeinde zwischen Vulkaneifel und Mosel, VG-Chronik.
  • Filialkirche Dörbach (S. 949ff) in Hesse, G. & Wiseniewski, A. (1990): Wittlich-Land – Geschichte einer Verbandsgemeinde zwischen Vulkaneifel und Mosel, VG-Chronik.

Opkomen voor rechtvaardigheid  – tolerantie beoefenen

Een oudere dame kocht een bord soep. Voorzichtig draagt ze het dampende kommetje naar de statafel en hangt haar handtas eronder. Dan gaat ze weer naar het buffet – ze was haar lepel vergeten. Wanneer zij naar de tafel terugkeert, staat daar een Afrikaanse man – donkere huidskleur, kroeshaar, kleurrijk als een paradijsvogel – die de soep leeg lepelt. Eerst kijkt de oudere dame heel verbaasd. Maar dan verdwijnt haar eerste ontsteltenis, ze glimlacht naar de man en doopt haar lepel eveneens in het bord met soep. Ze eten samen. Na de maaltijd – ze kunnen niet echt met elkaar praten – nodigt de man haar nog uit voor een kop koffie en neemt dan beleefd afscheid. Wanneer de vrouw wil vertrekken en onder de tafel reikt voor haar handtas, vindt ze niets. Alles is weg! Dus hij is toch een gemene, achterbakse boef! Teleurgesteld, met een rood gezicht, kijkt ze om zich heen – hij is spoorloos verdwenen. Maar (!!!) op de tafel naast zich ziet de dame een bord soep dat intussen koud is geworden – haar handtas hangt eronder….

Tekst: auteur onbekend